‘Hebben jullie nog wel iets te doen?’ Dat is zo’n beetje de meest gestelde vraag de laatste weken. Ik begrijp die vraag wel. De media zijn vaak kort en bondig (oneliners hebben de voorkeur), het geeft vaak een vertekend beeld.
Een paar maanden geleden kregen mensen nog de indruk dat alle woningen ver boven de vraagprijs verkocht werden. En sinds afgelopen week wordt de indruk gewekt dat de huizenprijzen in een duikvlucht beland zijn. Natuurlijk zijn van beide situaties wel voorbeelden te vinden, maar gelukkig zijn veel mensen nuchter genoeg om zelf hun gezonde verstand te gebruiken.
Friezen lopen daarin misschien wel voorop. De extremen zijn hier vaak minder groot. Sinds 2008 daalden de prijzen eerst 30% en zijn daarna 60% gestegen. En in alle tussenliggende jaren zijn er woningen verkocht. Wonen is een levensbehoefte. Die vraag blijft.
Het is geen hogere wiskunde om te bedenken dat de huizenprijzen en de hypotheekrente aan elkaar verbonden zijn. Bij een rente van 1,5% is de maandlast aanzienlijk lager dan bij een rente van 4,5%. Logisch dat kopers daar in hun bod rekening mee houden. Er wordt veel te vaak over ‘overwaarde’ gesproken en dat wordt ook veel te belangrijk gemaakt. Zowel door kopers, verkopers als ook door makelaars.
Overwaarde heb je pas als je je huis verkoopt, anders is het een fictief getal. Als je verkoopplannen hebt dan moet je de overwaarde vaak weer gebruiken om een andere woning aan te schaffen. Wij kijken vaak naar het verschil tussen koop en verkoop. Als beide transacties in dezelfde markt plaatsvinden, is er meestal geen vuiltje aan de lucht. In overwaarde kun je niet wonen, in een (t)huis wel.